“Zodoende moet het geluk dat in dit leven mogelijk is, zich in een volmaakt leven tonen, wil zeggen in het hele leven uiten. Zoals één zwaluw nog geen zomer maakt noch één heldere dag de lente aankondigt, zo maakt evenmin één goede daad de mens gelukkig, maar doordat hij door het hele leven heen het handelen in het goede vertoont. Zodoende blijkt dat het geluk bestaat in het geheel eigen deugdzaam handelen van de mens gedurende het hele leven.”  

“Oportet tamen quod felicitas qualem possibile est esse praesentis vitae sit in vitam perfectam, id est per totam hominis vitam. Sicut enim una hirundo veniens non demonstrat ver nec una dies temperata, ita etiam nec una operatio semel facta facit hominem felicem, sed quando homo per totam vitam continuat bonam operationem. Sic ergo patet quod felicitas est operatio propria hominis secundum virtutem in vitam perfectam.” – In Eth. Nic. I, 10 (nr. 129).